Ga naar de inhoud

Wetenschapsrapporter. Het narratief van rugpijn

Rugpijn staat met stip op nummer 1 als grootste gezondheidsprobleem wanneer we kijken naar de Global Burden of Disease. Vanuit ons vak zien we veel patiënten met rugpijn en zijn we geschoold om deze mensen zo goed als mogelijk te helpen.

We hebben bovendien zorgvuldig opgestelde richtlijnen die ons steunen met een synthese over de huidige staat van wetenschap.

Een moeilijk punt, en tegelijkertijd onderdeel van discussie, is de naam die we gebruiken voor deze klacht. Gebruiken we een term die een pathologie van weefsel aanduidt, de oorzaak van de klacht? Belangrijk is dat structuur geïnnerveerd is, om de bron van nociceptie te kunnen zijn. We moeten  echter ook kunnen differentiëren van andere structuren, als potentiële bron. En dat blijkt, tot op heden, niet mogelijk (daar  werd in het verleden anders over gedacht natuurlijk – met de tijd leert men). Het maken van onderscheid leidt eigenlijk niet tot meerwaarde: de behandeling wordt niet effectiever. Toch blijkt dat veel zorgverleners prefereren: omdat ze een specifieker label willen geven, boven een term als ‘aspecifieke lage rugpijn’. Tot wel 93% van de zorgverleners kiest een andere behandeling, als we kijken naar de specifieke diagnose die wordt gekozen (~74 procent van eerstelijns clinici is ervan overtuigd dat specifieke structuren de oorzaak zijn en dat de oorzaak niet aspecifiek kan zijn). Wetenschappelijke studies tonen aan dat er voor die diagnose geen bewijs is.

De discussie gaat verder dan alleen naamgeving en de mogelijk oorzakelijke structuur. We dachten lang dat mechanische factoren een oorzakelijk verband hebben met rugklachten. Dat zien we nog steeds terug op websites over fysiotherapie en patiënten noemen het vaak. Acht systematische reviews keken naar de oorzakelijke verbanden (volgens de Bradford-Hill criteria van oorzaak-gevolg). En wat blijkt? Er is geen oorzakelijke relatie voor rugklachten tussen het hebben van een zittend beroep, opvallende houdingen, staan, wandelen, verplaatsen, ondersteunen, trekken, duwen, buigen, draaien, optillen of het verplaatsen van objecten. Het gaat tegen de intuïtie in: maar het is  belangrijk om hierover na te denken binnen ons narratief over rugpijn naar onze patiënt.

Uiteindelijk is het geven van een verklaring aan de patiënt over rugklachten zeer belangrijk en is het natuurlijk de grootste wens van de patiënt om een antwoord te krijgen op de vraag: ’Wat heb ik?’*. Maar die verklaring kan zeer suggestief zijn in opvolgend gedrag en gevoel van kracht of zwakte (fragiliteit) van de rug. Via het mechanisme van nocebo’s kan het zelfs leiden tot een toename van pijn ofwel beschermd bewegen (denk terug aan de lezing van Peter O’Sullivan op het NVMT-congres).

Een efficiënt overzicht van de wetenschappelijke bevindingen die je narratief ondersteunen vind je in onderstaande bron, mijn tip is die om eens door te nemen. De gevolgen voor de cognities van de patiënt van het gebruikte narratief is in een voorgaande wetenschapsrapportage aan bod gekomen. Bekijk deze hier.

Bronnen

Balagué, F., Mannion, A. F., Pellisé, F., & Cedraschi, C. (2012). Non-specific low back pain. The Lancet, 379(9814), 482–491. https://doi.org/10.1016/s0140-6736(11)60610-7

* Smuck, M., Barrette, K., Martinez-Ith, A., Sultana, G., & Zheng, P. (2022). What does the patient with back pain want? A comparison of patient preferences and physician assumptions. The spine journal : official journal of the North American Spine Society, 22(2), 207–213. https://doi.org/10.1016/j.spinee.2021.09.007

Het laatste nieuws

Was je erbij in Basel? Lees verder over accreditatie

Leren en ontwikkelen

#NVMTCONGRES

Over de vereniging