Visie eerstelijnszorg 2030 gepubliceerd
Vijftien organisaties in de eerstelijnszorg -artsen en paramedici aangevuld met ZN, VNG en VWS- hebben, in bijzijn van waarnemend demissionair minister Connie Helder van VWS, vorige week hun Visie eerstelijnszorg 2030 aangenomen en vandaag gepubliceerd.
Aan deze visie is in de afgelopen maanden door alle partijen hard gewerkt. Ook het KNGF heeft hieraan bijgedragen, waarbij een brede vertegenwoordiging van de leden in de loop van 2023 input heeft geleverd door deelname aan verschillende interactieve bijeenkomsten, twee webinars en bespreking van de visie op drie achtereenvolgende Algemene Ledenvergaderingen. Op 8 januari van dit jaar is de conceptversie van de visie tijdens een consultatieronde nog eens met de leden besproken. Daarbij werd nuttige informatie opgehaald die is opgenomen in de nu gepubliceerde definitieve versie. Ook de beroepsinhoudelijke verenigingen van het KNGF en het Consilium waren nauw betrokken in dit proces. Het KNGF werkt vanuit een heldere visie op de toekomst van ons vak en de positie van de fysiotherapie in de zorg. De visie op de totale eerstelijnszorg past dan ook naadloos in deze visie.
Verbetering positie fysiotherapie door regionalisering
De Visie eerstelijnszorg 2030 beoogt om mensen die dat nodig hebben eerstelijnszorg te bieden die beter past bij hun persoonlijke situatie en bijdraagt aan hun kwaliteit van leven. Daarbij zullen zij ervaren dat ze minder gefragmenteerde antwoorden krijgen door betere samenwerking in wijk of dorp.
Daarnaast kunnen eerstelijnszorgverleners zich meer focussen op de kern van hun werkzaamheden, met meer werkplezier. Mensen die bij hen komen hebben -zo stelt de visie- hun zorg nodig en zijn beter voorbereid. Verder zullen zorgverleners een betere verbinding ervaren met het sociaal domein. Ook worden zij optimaal ondersteund door een betere organisatie van de zorg en betere samenwerking in regio, dorp of wijk. Bij deze verandering worden zorgverleners, zorgaanbieders en (regionale) organisaties ondersteund door de landelijke overheid met financiering en regelgeving. Niet in de laatste plaats moeten ook zorgverzekeraars vanuit hun rol zorgen voor een sterke eerstelijnszorg om aan hun zorgplicht te kunnen blijven voldoen.
Naar integrale multidisciplinaire zorg door de lijnen heen
Inmiddels zijn de eerste effecten in de praktijk al te zien. Zo hebben verschillende regionale samenwerkingsverbanden in de afgelopen maanden subsidie ontvangen om regionaal hun positie te versterken. Deze subsidie is het directe gevolg van deze visie.
Verder willen partijen de capaciteit in de eerste lijn optimaal benutten, zodanig dat de burger zo snel mogelijk bij de juiste zorgverlener terechtkomt. Op landelijk niveau hebben partijen afgesproken dat niet alle zorg bij bijvoorbeeld de huisarts moet blijven, maar dat de kwaliteiten van de verschillende zorgverleners in de regio veel beter benut dienen te worden. Dit betekent dat ook de fysiotherapeut een belangrijkere rol gaat vervullen. De regio’s kunnen daarbij terugvallen op de landelijke afspraken.
Ook hebben partijen zich ten doel gesteld dat in 2026 de eerste multidisciplinaire regionale eerstelijnssamenwerkingsverbanden operationeel zijn. In die verbanden werken de officiële vertegenwoordigers/bestuurders van verschillende zorgdisciplines samen. Dit heeft gevolgen voor de positie van samenwerkingsverbanden van fysiotherapeuten, want straks zal in iedere regio een multidisciplinaire regio-organisatie functioneren, die bestaat uit onder andere huisartsen, apothekers, wijkverpleging en fysiotherapeuten. Zo wordt een belangrijke stap gezet om integrale multidisciplinaire zorg te leveren door de lijnen heen. De bestaande monodisciplinaire samenwerkingsverbanden van fysiotherapeuten kunnen dan via deze multidisciplinaire organisatie ook aanspraak maken op structurele financiering om de zorg te kunnen organiseren.