Ga naar de inhoud

Manueel therapeutische technieken versus Dry Needling

Binnen de wetenschappelijke benadering om interventies beter te begrijpen zijn er, simpel gezegd, twee benaderingen die elk aan de andere zijde van hetzelfde spectrum staan. Aan de ene kant is het wijs om te kijken hoe een behandeling werkt (mechanisme(s) inclusief niet-specifieke effecten).

Aan de andere kant kun je kijken wat het effect van de interventie zelf is. Beide benaderingen zijn belangrijk. Het verder onderzoeken van therapieën die positief effect hebben op klachten van patiënten rechtvaardigt hoe het werkt, om zo verder te kunnen optimaliseren. Onderzoek dat gericht is op mechanisme is essentieel om de interventie zelf beter te begrijpen. En om verder te optimaliseren als het gaat om behandelparameters, inclusief onderzoek naar bij wie de interventie wel en bij wie het niet toegepast kan worden.

Recentelijk verscheen een RCT van Pandya et al waarbij manueel therapeutische technieken (MTT) en dry needling (DN) vergeleken werden. Beide interventies bestonden uit zeven sessies in maximaal zes weken. De interventiegroepen werden aangevuld met oefentherapie (op ethische grond: oefentherapie is aangetoond sterk werkend). De vraag die Pandya et al wilden beantwoorden is het aanvullend effect van MTT ten opzichte van DN.

Er was in een eerdere studie al naar gekeken, met toen een gelijke uitkomst. De methodologische tekortkomingen van de studie toen leken de nieuwe studie te rechtvaardigen. In de nieuwe studie werd gekozen voor een grotere sample size (n = 78). Daarnaast zijn de interventies gelijk aan de dagelijkse praktijk. MTT bestond in dit geval bovendien uit drie diverse manipulaties (CTO, hoge thoracale regio en midden thoracale regio) en mobilisaties (centrale en unilaterale pa’s op de minst mobiele segmenten, aangevuld met het segment erboven en eronder). DN werd uitgevoerd op pijnlijke spier(en).

Uit het resultaat blijkt dat beide interventies positief effect hebben (waarbij er geen vergelijking is gemaakt met natuurlijk herstel). Opvallend is dat MTT het op elk vlak beter doet, bij disability (NDI), pijn (NPRS) en bijvoorbeeld vermijdingsangst. Daarnaast valt op dat de DN-groep een terugval laat zien die bij de MTT-groep niet aanwezig is (zie afbeelding). Ten slotte zijn er minder ‘adverse events’  bij MTT dan bij DN, terwijl beide groepen alleen onder de categorie ‘minor’ vielen (napijn).

De conclusie van deze studie is dat MTT als aanvullende therapie naast oefentherapie beter werkt dan DN. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat het onderzoek is uitgevoerd bij patiënten met mechanische nekpijn [mechanische nekpijn: ‘elke niet-neuropatische pijn, intermittent of constant, in de nek-regio, welke geen uitstraling kent verder dan de schouder’ – overeenkomstig met aspecifieke nekklachten zoals gedefinieerd in de richtlijn Nekklachten].

Een mooi opgezette studie die verdere evidentie brengt over de effectiviteit van manueel therapeutische technieken. Zeer waarschijnlijk zullen we er binnenkort meer over horen tijdens het wereldcongres manuele therapie van het IFOMPT in Basel!

Bron: Pandya, J., Puentedura, E. J., Koppenhaver, S., & Cleland, J. (2024). Dry Needling Versus Manual Therapy for Patients With Mechanical Neck Pain: A Randomized Controlled Trial. The Journal of orthopaedic and sports physical therapy54(4), 1–12. https://doi.org/10.2519/jospt.2024.12091

Eerste kennislab van 2024: mét de wetenschapsrapporter

Het eerste Kennislab van dit jaar is op 28 mei, op de Hanzehogeschool in Groningen. Het onderwerp is: Hoe manueel is manueel? En dit is de aankondiging van sprekers Paul van Wilgen en Roland Reezigt:

‘Ook het mooie en rijke vak manuele therapie ontkomt niet aan de veranderingen. Voor ons zijn dat veranderingen op verschillende vlakken, namelijk:

  1. Maatschappelijk hebben we te maken met hoge kosten binnen de gezondheidszorg. Die kosten vragen, ook ons, om onontkoombare keuzes. Dan is de manier waarop we naar gezondheidsproblemen kijken belangrijk. We zullen een bio-psycho-sociale bril op moeten zetten voor alle patiënten. Voor de manuele therapie is primaire en secundaire leefstijl preventie een belangrijk item. Ook de manueel therapeut zal dus een brede integrale diagnostiek en behandelbril opzetten.
  2. Wetenschappelijk zijn er grote veranderingen binnen een belangrijk aandachtsgebied van de manuele therapie, namelijk pijn. De manier waarop we pijn verklaren en behandelen zet het effecten van onze behandelingen in een ander daglicht. Elke manueel therapeut zal moeten nadenken over interventies en welke interventies wel of niet in te zetten. Met daarbij ook nog de vraag of manuele interventies nodig zijn en wat er dan naast die manuele interventies belangrijk is om patiënten vooruit te helpen.
  3. Last but not least spreken we over onze communicatie. Wat zeggen we wel en wat zeggen we niet tegen patiënten? Want ‘words matter’, zeker bij aanhoudende klachten. Zijn we ons bewust van onze manier van communiceren en de behandelrelatie die we opbouwen met patiënten? Maken we patiënten afhankelijk of juist onafhankelijk?’

Gezondheidspsycholoog, fysiotherapeut epidemioloog Paul van Wilgen en wetenschapsrapporter Roland Reezigt bespreken deze vragen. Net als bij het minisymposium staat pijn centraal. Je krijgt nog een echte uitnodiging voor het Kennislab in Groningen. Wil je nu alvast laten weten dat je erbij bent? Stuur dan een mail naar secretariaat@nvmt.nl. En is Groningen niet om de hoek? We organiseren dit jaar vijf kennislabs op verschillende locaties. De andere datums volgen nog.

Het laatste nieuws

Was je erbij in Basel? Lees verder over accreditatie

Leren en ontwikkelen

#NVMTCONGRES

Over de vereniging