De wetenschapsrapporter bezoekt het Europese pijncongres (EFIC) in Budapest
Het EFIC is een groot driedaags congres dat elke twee jaar wordt georganiseerd, dit jaar in Boedapest. Wetenschapsrapporter Roland Reezigt was er, net zoals andere actieve NVMT (bestuurs)leden, bij en doet verslag van een aantal highlights.
Tijdens het congres worden naast de centrale keynote presentaties vele themavoordrachten georganiseerd die meestal bestaan uit drie presentaties met diverse perspectieven op eenzelfde thema. De organisatie van EFIC zorgt voor een goede mix van onderwerpen en toepassingen. Van immunologie tot communicatie en van invasieve interventie tot fysiotherapeutische interventie. Daarnaast zijn er meerdere sessies over patiënt-casussen vanuit diverse disciplines. Ik kan helaas niet alle gepresenteerde onderwerpen en nieuwe inzichten bespreken, dus in dit rapport enkele highlights.
Het nieuwe paradigma
De IASP stuurgroep gaf voordrachten over het vernieuwde ICD-11, waarbij pijn niet alleen wordt gezien als een symptoom dat past bij een klacht, maar ook als een op zichzelf staande entiteit. Een broodnodige ontwikkeling, omdat in veel gevallen het veranderende beschermingssysteem van een patiënt centraal staat en niet de regio of anatomische structuur. Aanvullend werd de definiëring en de praktische kant van nociplastische pijn en centrale sensitisatie besproken. Vaak wordt centrale sensitisatie als ‘aandoening’ gezien, terwijl het technisch gezien een neuro-immunologische verandering is van het beschermingssysteem. Het is een volledig normaal verschijnsel, niet pathologisch, zoals vaak wordt aangenomen. Ook werd benadrukt dat nociplastische pijn niet gebruikt mag worden als ‘afvalbak’ op het moment dat het pijntype of het anatomisch substraat onduidelijk is. Centrale sensitisatie blijft echter moeilijk om aan te tonen in de praktijk, omdat metingen van centrale pijnmechanismen nog niet voldoende uitgekristalliseerd zijn voor de dagelijkse praktijk (denk daarbij aan temporele summatie van pijn, conditioned pain modulation, mechanische hyperalgesie en allodynie).
Temporele en spatiale componenten van pijn
Drie sprekers vertelden tijdens een zeer interessante sessie over temporele (in de tijd) en spatiele (ruimtelijke) componenten van pijn, elke spreker benoemde een aspect (“Spatial and temporal properties of the pain modulatory system in humans”). Waclaw Adamczyk trapte af met inzichten over spatiale summatie van pijn (de ruimtelijke optelling). Als de oppervlakte van de stimulus groter wordt, neemt de ervaren pijn fors toe (experimenteel bijvoorbeeld bij een bak water en de hand dieper in de bak). Dit herkennen we wanneer we een kop hete koffie vasthouden met de hele hand of slechts met 2 vingertoppen. De summatie is veel forser aanwezig bij mensen met aanhoudende pijnklachten, maar kan gedempt worden met oefentherapie en manuele technieken. Er lijkt een connectie te zijn tussen de -op ruggenmergniveau- summatie en de descenderende banen. Een interessante kans voor ons als therapeut, zo lijkt het.
Offset Analgesia
Tibor Szikszay, de tweede spreker, is specialist op het gebied Offset Analgesia. Hij doet – onder andere – met Wendy Scholten-Peeters onderzoek. OA treedt op als een als pijnlijk ervaren prikkel tijdelijk verergerd wordt. Op het moment dat verergering stopt wordt de pijnervaring zeer sterk gedempt. Wanneer we dus therapeutisch in een pijnlijk gebied tijdelijk extra prikkels toedienen die als pijnlijk ervaren worden (zoals bij manuele druk op triggerpoints), is dat dempende effect zeer sterk. Maar helaas ook vrij tijdelijk. Het blijft moeilijk om precies te achterhalen hoe dit effect werkt. De bestaande studies (veel daarvan gedaan door Tibor) geven conflicterende resultaten. Het is nu belangrijk om te achterhalen bij wie dit pijn dempende systeem aanwezig is en bij wie niet, om therapie keuzes te optimaliseren. Een behoorlijke uitdaging.
Temporele en spatiele aspecten van placebo en nocebo effecten
Eleonora Maria Camerone sprak over de temporele en spatiele aspecten van placebo en nocebo bij verbale suggesties. We weten dat placebo of nocebo suggesties biologische en/of fysiologische gevolgen kennen – zoals de activatie van opoide receptoren – en daarmee fors effect hebben op de pijnervaring. Eleonora liet zien dat deze effecten gevoelig zijn voor informatie over het “waar en wanneer”. Geef je aan dat een effect te verwachten is na 15 minuten, dan is dat effect ook na 15 minuten aanwezig. Hetzelfde geldt voor informatie over de locatie van het effect. Is de suggestie dat het alleen effectief is voor één vinger, dan wordt dat ook zo gevoeld. Indrukwekkend, zo sterk is het effect van woorden in relatie tot de fysiologische effecten van placebo en/of nocebo.
Veel andere interessante onderwerpen
Guilaume Christe en Deborah Falla maakten indruk met hun voordrachten over patiënten met rug en nekpijn die ‘anders’ biomechanisch bewegen. Over hun lezing en dat onderwerp zal ik een apart rapport schrijven. Daarnaast waren er vele zeer interessante posterpresentaties en mondelinge voordrachten, waaronder van eigen bodem: Martine Verwoerd, Sabrine Klerx, Han van Dijk, Sandra Jorna-Lakke en vele anderen die ik nu vergeet (excuses!).
De volgende EFIC is in 2025 in 2025. Een zeer interessant congres om te bezoeken!
Lees meer
Beroepsinhoud NVMT
Beroepsinhoud manuele therapie Direct naar Melding Calamiteiten Met de beste intenties worden patiënten behandeld, toch kunnen calamiteiten optreden. Onder een…