‘Ik heb echt diep moeten gaan’

18 juli 2024

Fysiotherapeut en voormalig topsporter Jelle Heisen werkte jaren in de praktijk voordat hij het roer omgooide en zijn eigen softwarebedrijf begon. Met Verne Health schopte hij het tot de finale van de Nationale Zorginnovatieprijs 2024.

Tekst Tessa Louwerens. Foto Jos Hummelen

Hoe ben je op het idee gekomen om deze weg in te slaan?

‘Corona brak uit, en tijdens de lockdown konden we onze patiënten niet meer fysiek zien. We moesten snel schakelen. Ik stelde mezelf de vraag: hoe zal de fysiotherapie eruitzien als we voor altijd in lockdown zitten? Patiënten zitten met vragen en willen graag geholpen worden. En dat begint zodra ze klachten ervaren. Ze willen weten: wat heb ik? Hoelang gaat dat duren? Hoe kan de fysio mij helpen en wat kan ik zelf al doen?’

Jullie ontwikkelden onder andere een chatbot. Hoe werkt dat?

‘Klopt. Via de chatbot-triage-tool krijgt een patiënt 24/7 persoonlijk advies, dus ook als de fysiopraktijk gesloten is. Het algoritme ­ontwikkelden we op basis van bestaande vragenlijsten, wetenschappelijke evidentie en expert opinions. Ik denk dat de vorm zeker bepalend is voor het succes. Een chatbot is interactiever en persoonlijker dan bijvoorbeeld een standaard vragenlijst.’

Wat heeft een fysiotherapeut daar aan?

‘Uit onderzoek blijkt dat iets meer dan een kwart van het werk van de fysio bestaat uit administratie. Dat is maar liefst elf uur op een ­veertigurige werkweek. Dat is niet waarom we voor dit vak gekozen hebben. Je bent fysiotherapeut geworden omdat je mensen wilt helpen en er wilt zijn voor je patiënten. Ons platform zorgt voor verbinding tussen patiënt en fysiotherapeut. De chatbot vraagt bijvoorbeeld hoe het met de patiënt gaat en koppelt dat terug naar de fysiotherapeut. Zo ben je altijd up-to-date over de voortgang van je patiënt. Door slim gebruik van data kan de fysiotherapeut efficiënter werken. De patiënt gebruikt de triagetool om een eerste advies te krijgen. Die antwoorden worden vervolgens verwerkt, zodat de intake al is ingevuld voordat de patiënt in de behandelkamer zit. Je hoeft niet meer naar je beeldscherm te staren en tussendoor je verslag te typen, maar kunt al aandacht geven aan de patiënt. De intake is al ingevuld en je hoeft dan alleen nog aanvullende specifieke vragen te stellen.’

Ik krijg de kriebels van het woord ‘digitaliseren’

En de patiënt?

‘Op basis van de antwoorden krijgen patiënten direct advies over hoe ze met de klacht kunnen omgaan en oefeningen die ze kunnen doen. Ze kunnen zelf aan de slag met hun herstel en worden zo nodig doorverwezen naar de juiste zorgprofessional, zoals fysiotherapeut of huisarts. Voordeel is dat de patiënt niet hoeft te wachten tot de eerste afspraak om aan het herstel te werken, een tijd die normaal gesproken erg frustrerend is. Uiteraard is dit niet voor iedereen geschikt. Het leent zich met name voor laagcomplexe zorg. Daarnaast vraagt het een zekere mate van digitale vaardigheid van de patiënt. We vinden het belangrijk dat het zo toegankelijk mogelijk is. Daarom gebruiken we bijvoorbeeld taalniveau B1, zijn we meertalig en gebruiken we veel visuele ondersteuning.’

Komen ze dan nog wel naar de praktijk?

‘Je kunt de chatbot-triagetool zien als de voordeur. Uiteindelijk willen we patiënten begeleiden door het gehele zorgproces. Een deel van de patiënten is hiermee wellicht geholpen en zal niet naar de fysiotherapeut gaan. De vraag is of deze groep anders wel zou zijn gegaan. Wij denken dat we juist mensen bereiken die wel fysiotherapie nodig hebben, maar die daar niet terecht waren gekomen als ze niet door de app waren ­doorverwezen.’

Hoe was de stap van fysiotherapeut naar fulltime softwareondernemer?

‘Ik ben fysiotherapeut in hart en nieren. Maar in de praktijk vroeg ik me regelmatig af waar ik het voor deed. Het voelde meer als productiewerk. Er waren zoveel velden om in te vullen, zoveel klikken, zoveel handmatig werk. Wat levert het mij nu op? Terwijl ik het echt een supermooi vak vind. Ik ben altijd ondernemend geweest en ik had mijn eigen praktijk. Het was moeilijk om het hoofd boven water te houden. In 2022 is de praktijk gestopt en daarna stelde ik mezelf de vraag: hoe kan ik mijn kennis en ervaring gebruiken om het vak te helpen en écht toekomstbestendig te maken? Het was niet makkelijk en in het begin worstelde ik met financiering. De meeste ondernemingen mislukken voordat ze überhaupt beginnen. Ik heb echt diep moeten gaan om uiteindelijk te komen tot waar ik nu sta.’

In hoeverre speelt jouw ervaring in de topsport hier een rol?

‘Als fysiotherapeut en in de topsport ben ik altijd op zoek naar het beste. In mijn werk liep ik vaak tegen de belemmeringen van de software aan. Voor mij was software ontwikkelen nooit een doel, maar een middel om het vak vooruit te helpen. Ik wil de zorg verbeteren. Om van een idee een plan te maken en dat ook echt uit te voeren, dat is volhouden. Je komt veel drempels tegen als ondernemer. Al die drempels, daar moet je van leren en daar moet je mee door ontwikkelen. Die mindset neem ik mee uit de topsport.’

Mis je de praktijk nog wel eens?

‘Ik mis de dynamiek en interactie met patiënten. Maar ik geloof in mijn visie en denk dat ik nu meer bijdraag voor collega’s die nog in het vak zitten. Ik begon als praktiserend fysiotherapeut. Nu werk ik overstijgend en ik hoop dat ik praktijken en het vakgebied verder kan helpen. Dat is voor mij belangrijker dan het missen van mijn vak.’

Hoe zie jij de toekomst van AI in de fysiotherapie?

‘Administratie zal er altijd bij horen, maar de manier waarop zal in snel tempo veranderen. Als je systemen slim maakt, kun je ze voor jou laten werken, in plaats van andersom. De data die we invoeren moeten niet alleen dienen als naslagwerk, maar ons helpen het zorgproces beter in te richten en behandelresultaten te verbeteren. Zo kan AI helpen met het automatisch inplannen van de ­afspraken. Want op basis van de ­intake, het lichamelijk onderzoek en de diagnose kun je al inschatten hoeveel behandelingen er nodig zullen zijn. En spraak-naar-tekstsystemen kunnen de administratielast verlichten. Bijvoorbeeld met het invullen van velden in het EPD, terwijl jij in gesprek bent met je patiënt.’

Data moeten niet alleen dienen als naslagwerk

Wat hoop je te bereiken?

‘Technisch is al van alles mogelijk, maar het is ook een kwestie van cultuurverandering en dat duurt langer. Ik krijg de kriebels van het woord ‘digitaliseren’. Voor mij betekent dit dat er fysieke handelingen worden gedaan, die uiteindelijk digitaal worden vastgelegd. Dat gaat niet ver genoeg. Wij willen een fysieke handeling, ­zoals het invullen van je dossier, echt vervangen door een digitale oplossing. Zo willen we graag de gegevens die we ophalen via de app direct koppelen aan het EPD. We proberen ook de zorgverzekeraars mee te nemen, zo werken we nu samen met Zilveren Kruis. Je kunt veel zeggen van zorgverzekeraars, maar ze zijn een integraal deel van ons zorgstelsel en door ze aan te haken kun je veel beter het gesprek voeren. Ik hoop dat wij met onze producten praktiserend fysiotherapeuten kunnen ondersteunen in een andere manier van werken. Door te laten zien dat je ook op andere manieren geld kunt verdienen, waardoor het vak financieel gezonder wordt en mensen ook langer in het vak blijven. Ik wil vooral dat fysiotherapeuten weer meer werkplezier krijgen.’