‘Ik ben voorzitter voor élke fysiotherapeut’
De ervaren bestuurder Lodi Hennink is de nieuwe voorzitter van het KNGF. Een uitdagende opdracht, zegt hij. ‘Zoals ik het zie is besturen van het KNGF op dit moment een soort Olympische Spelen.’
Tekst Pieter Vonk. Foto Wiep van Apeldoorn
Lodi, de nieuwe voorzitter van het KNGF, is niet de eerste functie waar je aan denkt als je een comfortabele positie op het pluche ambieert. Wat beweegt jou?
‘Ik neem graag de leiding en houd ervan om zaken vanuit verschillende perspectieven te bekijken. In het geval van de fysiotherapie betekent dat: tegelijkertijd kunnen zien wat er in de behandelkamer van de leden gebeurt én begrijpen hoe de zaken buiten het KNGF verlopen. Wat daarbij hoort is absolute en oprechte interesse in mensen, en de bereidheid om iets voor hen te betekenen, zowel vanuit betrokkenheid als vanuit maatschappelijke plicht. Het klinkt misschien vreemd, maar er is ook een vorm van persoonlijke onbaatzuchtigheid voor nodig.’
Nou, dan krijg je te maken met verwachtingsvolle leden.
‘Ondanks de huidige problemen in de vereniging, en in de fysiotherapie in brede zin, ben ik intrinsiek gemotiveerd om het KNGF te leiden. Fascinatie is wat mij drijft; ik wil dingen begrijpen. Ik heb eerder verenigingen geleid en dat ging goed. Die ervaring neem ik mee nu ik de beroepsvereniging van fysiotherapeuten ga leiden. Dat vind ik een geweldige uitdaging omdat de situatie zo ingewikkeld is. Zoals ik het zie is het besturen van het KNGF op dit moment een soort Olympische Spelen. En daar mag ik aan meedoen. Wat mij daarbij drijft is toegevoegde waarde leveren, zingeving, ertoe doen en het voor elkaar krijgen. Hoe krijg ik het aan de praat?’
En dat ga jij bepalen?
‘Ik ben absoluut niet de baas. Dat ben je bij een vereniging nooit. Dat zijn de leden. Als voorzitter geef je wel leiding, maar dan in de zin van leiding geven aan het proces van denken en het in beweging zetten. Helpen. Ik noem dat ‘guidance’ bieden. Dat is veel meer dienend dan leidend. Ik heb daarbij drie prioriteiten: verbinden, verbinden en verbinden.’
Waarom koos je specifiek voor de fysiotherapeuten?
‘Ik heb iets met individuele zorgprofessionals, misschien omdat mijn echtgenote huisarts is. Ze zijn zorgverleners voor hun patiënten, collega’s voor andere zorgdisciplines en in veel gevallen ook nog ondernemers. Daarbij zijn fysiotherapeuten ultra-mensgericht, in die zin lijken ze op huisartsen. In de zeventien jaar dat ik in de eerste lijn rondloop, ben ik veel fysiotherapeuten aan de bestuurstafels tegengekomen. Daarbij heb ik de vraagstukken in de fysiotherapie uit eerste hand meegekregen. Daaruit is een beeld ontstaan van super bekwame fysiotherapeuten, die een ingewikkelde positie hebben op het ‘schaakbord van de zorg’. Koning en koningin op het schaakbord zijn de huisarts en de medisch specialist. Veel is op hen afgestemd. Dan komt de fysiotherapeut er toch wel bekaaid vanaf. De vrijgevestigden worden platgedrukt door het systeem. Dan hebben we het over marktfalen, de situatie waarin marktwerking maatschappelijk ongewenste effecten heeft. In dit geval gaat het over belachelijk lage tarieven zonder ondergrens.’
Wat is daar de oorzaak van?
‘De marktwerking in de zorg functioneert niet optimaal. Maar voor veel beroepen in de zorg worden de negatieve effecten eruit gefilterd door regelgeving van de NZa. Denk aan het norminkomen voor de huisarts en maximumtarieven voor specialistische ingrepen. Dus aan de bovenkant worden die systeemeffecten eruit gefilterd om te voorkomen dat zorgverleners vele tonnen per jaar verdienen. Maar aan de onderkant – waar zorgverleners met hun inkomen door de bodem gaan – is er geen corrigerende factor.’
Voor fysiotherapeuten geldt dan een patstelling voor wat betreft de tarieven.
‘Zeker. Zelfs de zorgverzekeraars die meer zouden willen betalen, kunnen dat eigenlijk niet goed. Want dan zou hun premie hoger worden dan die van anderen. Zo verslechteren ze hun concurrentiepositie. Dus fysiotherapeuten en zorgverzekeraars hebben samen last van het systeem. Er moet daarom iets gebeuren op systeemniveau. Dáár is het uit de rails gelopen. De afgelopen jaren hebben aangetoond dat ageren tegen de zorgverzekeraars geen effect heeft. Alleen al omdat wij wettelijk niet collectief mogen onderhandelen om de tarieven omhoog te krijgen. We moeten bij anderen op bezoek. Partijen die zich bekommeren om maatschappelijk ongewenste effecten van marktwerking. Die begrijpen dat die effecten gestopt en gecorrigeerd moeten worden. Dan hebben we het over de politiek en de NZa. Ik ga als voorzitter langs die route proberen de zaken in beweging te krijgen. Het wordt een lange weg, maar een kortere zie ik niet.’
Hoe ziet die route eruit?
‘Dat weet ik nog niet precies. We gaan het allemaal in kaart brengen. Natuurlijk zijn de verzekeraars ook partij. Van hen verwacht ik dat zij het marktfalen onder ogen zien en meedenken over hoe via de regelgeving daarop gecorrigeerd kan worden. De introductie van bodemtarieven zal van de kant van politiek en NZa moeten komen. Maar ik reken op een constructieve bijdrage van de verzekeraars in het debat hierover. Ik volg daarbij de lijn van de redelijkheid en de billijkheid. Niet van schreeuwen, beuken en oorlog voeren. Dat is in het verleden geprobeerd, maar levert niets op. Machteloos ten strijde gaan, werkt niet. Het KNGF zal zich fanatiek, fel en onvermoeibaar op de bal moeten richten, en tegelijkertijd in gesprek blijven met de stakeholders.’
Je stelt dus feitelijk dat de NZa de tarieven moet bepalen.
‘De NZa moet als marktmeester een rol krijgen, en nemen, bij het corrigeren van marktfalen dat ervoor zorgt dat er geen bodem is voor de tarieven. Ook als dat optreedt op het gebied van de aanvullende verzekering. De imperfecties van het marktmechanisme moeten worden gecorrigeerd. En ja, ik denk dat een positie in de basisverzekering een veel betere springplank is naar de toekomst, dan daarbuiten. Zowel voor de fysiotherapeut, het vak en de patiënt.’
Maar is marktwerking dan wel het goede systeem voor de zorg?
‘Voor de markt van medische hulpmiddelen is dat prima. Als het gaat om particuliere klinieken kan dat ook. Maar in veel domeinen in de zorg is marktwerking fictief. Daar werkt het niet of op zijn best fladdert het. Ook binnen de fysiotherapie. Er zijn geen onderhandelingen, er is geen redelijke objectivering van tarieven en patiënten hebben er eigenlijk niets in de melk te brokkelen.’
Je neemt wel een gewicht op je schouders. Ben je daarvoor voldoende geëquipeerd?
‘Dat weet ik pas over een tijdje. Maar ik ga de dialoog aan en niet in de laatste plaats met de leden. Permanent. Ik wil weten wat zij van het bestuur en mij verwachten. Zoals zij van mij mogen weten dat ik vind dat de toonzetting binnen de vereniging totaal anders moet worden. Ik ben geschrokken van hoe binnen de beroepsgroep de onderlinge bejegening soms is. Leden en bestuur moeten continu met elkaar in verbinding staan, in het besef dat elk een andere rol heeft. Dat wordt een klus, maar ik neem ook geen baan aan: het is een commitment. Ik sta ten dienste van de achterban als geheel. Ik ben voorzitter voor élke fysiotherapeut.’
Wie is Lodi Hennink?
Lodi Hennink is econoom en jurist. Hij begon zijn loopbaan in de farmaceutische industrie en stapte daarna over naar een verzekeraar. Sinds 2017 is hij actief in de eerstelijnszorg, onder meer als directeur van de huisartsenvereniging LHV. Op dit moment is hij toezichthouder bij Vereniging Eigen Huis, eerstelijnsorganisatie Rijn en Duin en het Rosa Spier Huis, een woon-werkgemeenschap voor kunstenaars. Hij is 66 maar voelt zich 20 jaar jonger. ‘Mijn geboortedatum is een statistisch misverstand.’
Ook interessant
Behandelen in de privésfeer
Op een feestje of tijdens het sporten word je door familie, vrienden of bekenden om hulp gevraagd, omdat ze weten dat je fysiotherapeut bent. Maar wat als het misgaat?
Nieuwe Richtlijn kwetsbare ouderen
De belangrijkste aanbevelingen volgens de nieuwe Paramedische richtlijn Kwetsbare ouderen.
Bekkenfysiotherapie bij chronische anale fissuur
Bekkenfysiotherapie kan de kloof dichten tussen de huidige conservatieve behandeling en chirurgie bij een chronische anale fissuur.