Ga naar de inhoud

Beeldbellen lijkt geen blijvertje

In coronatijd was er een duidelijke urgentie om beeldbellen te integreren, maar inmiddels ebt dit weg. Hoewel fysiotherapeuten de meerwaarde wel zien, zegt een klein deel dat ze beeldbellen blijven gebruiken. Het niet hands-on kunnen handelen, gebrek aan kennis en vaardigheden en de financiële vergoeding zijn belangrijke redenen.

Fysiotherapeut aan het videobellen

Tekst: Freek Lötters, Manouk van den Berg, Dennis van Helden, Doris Matlock, Djien Ongkiehong

Binnen de fysiotherapie is steeds meer aandacht voor ‘blended care’; een combinatie van face-to-face consulten met tijds- en plaats onafhankelijke zorg.1 De recentelijk verschenen KNGF-richtlijn ‘zorg op afstand’ definieert dit als: alle zorgactiviteiten tussen patiënt en zorgverlener die op afstand worden gegeven. Dit gaat zowel om asynchrone digitale zorg via bijvoorbeeld apps, wearables of websites als om synchrone zorg in de vorm van videoconsulten of telefonische consulten.2

In dit onderzoek richtte wij ons op beeldbellen, ook wel videobellen, videoconsult, e-consult of beeld(scherm)consult, waarbij een zorgverlener op afstand zorg verleent aan een patiënt.  Beeldbellen kan een waardevolle en effectieve aanvulling zijn binnen het fysiotherapeutisch handelen.3,4

In Nederland is tijdens de coronapandemie een onderzoek uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in beeldbellen vanuit het perspectief van fysiotherapeut en patiënt.5 Toen was de meerwaarde voor de fysiotherapeut duidelijk. Bijna de helft van het aantal respondenten uit dat onderzoek was zeer tevreden over het gebruik van videobellen, maar tweederde gaf aan beeldbellen niet meer te gaan gebruiken als de coronamaatregelen zouden ­afnemen.5 De respondenten zagen vooral meerwaarde in het niet hoeven reizen en de zelfredzaamheid die met beeldbellen werd ­gestimuleerd bij de patiënt. Wij wilden weten hoe fysiotherapeuten na de coronaperiode tegen beeldbellen aankijken.  Onze centrale vraag was: Hoe wordt de waarde van beeldbellen binnen het fysiotherapeutisch methodisch handelen (FMH) beoordeeld door fysiotherapeuten in de eerste lijn in Nederland? De centrale vraag in dit onderzoek luidt: “Hoe wordt de waarde van beeldbellen binnen het fysiotherapeutisch methodisch handelen (FMH) beoordeeld door fysiotherapeuten werkzaam in de eerste lijn in Nederland?”.

Werving deelnemers

We verzamelden gegevens via een eenmalige schriftelijke enquête en semigestructureerde interviews onder eerstelijns fysiotherapeuten werkzaam in Nederland. Deelnemers wierven we via Google. Daarbij is gezocht naar fysiotherapiepraktijken die op hun website aangaven videobellen te gebruiken of in het verleden te hebben gebruikt. De gebruikte trefwoorden waren: “fysiotherapie”, “zorg op afstand”, “e-health”, “videobellen” en “beeldbellen”.  De fysiotherapeuten ontvingen een informatiebrief en verzoek tot deelname aan de enquête via e-mail. Na twee weken is een reminder verstuurd. Aan het einde van de enquête werd gevraagd of de fysiotherapeuten wilden deelnemen aan een interview.

Enquête

De enquête is opgesteld aan de hand van de Telehealth Usability Questionnaire (TUQ).6 Dit is een betrouwbare en valide vragenlijst bestaande uit 21 vragen, onderverdeeld in zes domeinen: bruikbaarheid, gebruiksgemak en leerbaarheid, interactieve kwaliteit, betrouwbaarheid en tevredenheid en toekomstig gebruik.6 We scoorden de enquête aan de hand van een zeven-puntsschaal, lopend van 1= ‘niet mee eens’ tot en met 7= ‘mee eens’. Hoe hoger de score, hoe positiever de uitslag van de TUQ. Verder werden vier open vragen gesteld over het gebruik en de toepassing van beeldbellen. Eén van de vragen ging over de toepassing van beeldbellen binnen het Fysiotherapeutisch Methodisch Handelen; het stellen van een diagnose, opstellen van een behandelplan en uitvoering en evaluatie van de behandeling.7

Opzet interviews

De onderwerpenlijst voor de interviews is opgesteld aan de hand van het e-Health waardenmodel, dat de Erasmus Universiteit ontwikkelde.8 Met dit waardenmodel is het mogelijk om met stakeholders te discussiëren over de waarde van een specifieke e-Health applicatie, aan de hand van een tiental thema’s die voortkomen uit een uitgebreide literatuurstudie en interviews met ­experts.8

53% gaf aan beeldbellen niet of nauwelijks meer te gebruiken

De ­antwoorden uit de enquête gebruikten we om verdiepende vragen te stellen in de interviews. Elke interviewdeelnemer ondertekende een informed consentformulier. De interviews zijn opgenomen met een audiorecorder of via Teams en zijn volledig getranscribeerd, waarna een tweede lid van de onderzoeksgroep de transcripten controleerde. Na het transcriberen zijn de gegevens door twee verschillende leden van de onderzoeksgroep, onafhankelijk van elkaar, open, axiaal en selectief gecodeerd. Als er geen consensus over de codering was dan werd een derde lid van de onderzoeksgroep geconsulteerd.9

Figuur 1: Inzet van beeldbellen in het FMH (n=34)

Figuur1
FMH=Fysiotherapeutisch Methodisch Handelen

Resultaten

Enquête

We benaderden honderd fysiotherapiepraktijken voor deelname aan de enquête. Dit resulteerde in 34 volledig ingevulde en bruikbare ­enquêtes en één onvolledige enquête, waarvan de gegevens niet bruikbaar waren voor het onderzoek.  De resultaten van de enquête zijn weergegeven in tabel 1.

Over het algemeen beoordeelden de deelnemers het gebruik van beeldbellen positief (52 procent heeft een score van 5 of hoger). Zeker het gebruikersgemak en de technische kant van het beeldbellen werd positief ­beoordeeld. De waarde van beeldbellen werd minder gezien bij productiviteit en patiënt-therapeut relaties. Op het domein ‘betrouwbaarheid’ werd het laagst gescoord. Eén van de vragen bij dit domein was: “Ik denk dat de afspraak via het beeldbellen hetzelfde is als face to face afspraken”. Hier werd laag op gescoord, namelijk (gem(sd): 2,3 (1,6)).

Na ‘betrouwbaarheid’ werd relatief het laagst gescoord op ‘bruikbaarheid’ en ‘tevredenheid/ toekomstig gebruik’. Wat opviel, was dat de spreiding hier het grootst was onder de respondenten. Bij ‘toekomstig gebruik’ gaf 35 procent aan beeldbellen in de toekomst niet meer te gaan gebruiken.

Gebruik in FMH-model

Eén van de open vragen uit de enquête was: ”Waar in het Fysiotherapeutisch Methodisch handelen zet u beeldbellen het meeste in? Hier zijn meerdere antwoorden mogelijk.” In figuur 1 staan de antwoorden op deze vraag. Beeldbellen wordt ­voornamelijk ingezet in het behandelproces. Het grootste gedeelte (73,5 procent) gaf aan beeldbellen het liefst toepast voor controles en monitoring.  De antwoorden op de open vragen over de frequentie van toepassen van beeldbellen en bij welke patiënten dit wordt uitgevoerd staan, respectievelijk in figuur 2 en figuur 3.

Opvallend is dat 26 procent van de respondenten aangeeft beeldbellen niet meer te gebruiken na de corona periode. Op een aanvullende vraag geeft slechts 18 procent van de ­respondenten aan beeldbellen nog regelmatig te gebruiken. Belangrijkste redenen waren: “beeldbellen hoort bij de zorg van nu”, “het is makkelijk in te zetten bij een ­follow-up” en “het biedt logistiek meer ­mogelijkheden”.  Zoals te zien is in figuur 2 wordt beeldbellen hoofdzakelijk ingezet bij patiënten die niet naar de praktijk kunnen komen. Daarnaast benadrukt 21 procent van de respondenten dat het belangrijk is, dat patiënten digitaal vaardig zijn voor beeldbellen.

Uitkomst interviews

In de enquête gaven vijf fysiotherapeuten aan geïnterviewd te willen worden. Hieronder bespreken we de belangrijkste thema’s die naar voren kwamen uit de analyse van de interviewgegevens.

Meerwaarde

De geïnterviewden gebruikten beeldbellen voor evaluatiedoeleinden, controle afspraken en intake- en anamnesegesprekken. Het biedt volgens hen flexibiliteit voor zowel fysiotherapeut als patiënt en het bespaart kosten en reistijd. Beeldbellen is goed toe te passen als de patiënt niet in staat is om fysiek naar de praktijk te komen en het stelt de ­fysiotherapeut in staat om vanuit huis te werken. Ook gaven de geïnterviewden aan dat beeldbellen goed is voor intercollegiaal of professioneel overleg.

Randvoorwaarden

Om goed te kunnen beeldbellen is een goede (wifi)verbinding, goed camerabeeld en geluid een eerste vereiste. Ook de ruimte waarin het beeldbelgesprek plaatsvindt is belangrijk vanwege privacy. Verder is het belangrijk dat de patiënt de juiste gezondheidsvaardigheden en digitale vaardigheden bezit. Veiligheid voor de patiënt is daarbij ook een issue. Beeldbellen moet volgens de ­geïnterviewden worden gezien als een onderdeel van ‘blended care’. Het is een tool in de gereedschapskist.

Tabel 1. Resultaten uit de enquête (n=34)

TUQ = Telehealth Usability Questionnaire; 0 is de laagste score en 7 is de hoogste score; hoe hoger de score op de TUQ hoe positiever. Gem=gemiddelde; SD=standarddeviatie.

Figuur 2: Hoe vaak past/ paste u beeldbellen toe in de praktijk (maandelijks)? (n=34)

Figuur 3: Bij welke patiënten past/ paste u beeldbellen toe? (n=34)

Figuur3

Nadelen

De nadelen van beeldbellen werden vooral gezien in de patiënt-therapeut relatie; het is lastiger een vertrouwensband te creëren, non-­verbale communicatie en emoties op te merken. Daarnaast gaven ­geïnterviewden aan dat onderzoek moeilijker kan zijn voor de camera, omdat de therapeut dan niet hands-on kan handelen.

Wensen

Onder de geïnterviewden was duidelijk behoefte aan een handreiking over hoe beeldbellen op een juiste manier kan worden ingezet en geïntegreerd in het FMH. Ondersteuning in het toepassen van beeldbellen of e-Health in het algemeen zou welkom zijn. Daarnaast stelden geïnterviewden voor om beeldbellen te integreren in het curriculum van de opleiding fysiotherapie. Tot slot gaven zij aan dat een juiste financiële vergoeding voor beeldbellen nodig is.

Discussie

Met dit onderzoek wilden we een beeld krijgen welke waarde beeldbellen volgens de fysiotherapeut in de eerste lijn heeft als middel in het FMH. Hoewel de meerwaarde van beeldbellen wel degelijk wordt gezien, is de toepassing daarvan nog beperkt. Redenen zijn: een mogelijke negatieve impact op de patiënt-therapeut relatie, het niet hands-on kunnen handelen en de financiële vergoeding. Daarnaast hebben fysiotherapeuten behoefte aan duidelijke informatie over het adequaat ­toepassen van beeldbellen binnen het FMH.

De bevindingen uit dit onderzoek komen overeen met eerder onderzoek bij Nederlandse fysiotherapeuten in de eerste lijn.5,10 In een onderzoek tijdens de coronapandemie5 gaf het grootste deel van de respondenten (93 procent) aan beeldbellen te gebruiken vanwege de coronamaatregelen. De meerwaarde lag vooral in het stimuleren van zelfredzaamheid en het niet hoeven reizen.5 Ook in ons onderzoek werd dit als meerwaarde gezien van beeldbellen, naast het op afstand kunnen monitoren en evalueren van de behandeling. Een groot deel van de fysiotherapeuten uit dit onderzoek5 (47 procent) was zeer tevreden over het gebruik van beeldbellen. Toch zou 63 procent er geen gebruik meer van maken als de maatregelingen zouden afnemen. In ons onderzoek gaf 53 procent van de respondenten aan beeldbellen niet of nauwelijks meer te gebruiken na de coronaperiode.

Het is lastiger emoties op te merken

In een studie10 uitgevoerd in de coronaperiode was de score op de TUQ vergelijkbaar met die uit ons onderzoek, namelijk gem(sd) 4,5 (1,1). Ook in dit onderzoek was het niet hands-on kunnen handelen één van de grootste barrières om ­beeldbellen toe te passen. Van de mensen die tevreden waren over beeldbellen, gaf 90 procent aan het in de toekomst te willen gebruiken. Dit onderzoek werd uitgevoerd in Canada en Nederland. Van de Canadese zorgprofessionals gaf 12 procent aan dat financiering een barrière was voor gebruik, terwijl dit voor de ­Nederlandse zorgprofessionals 37 procent was. Dit laatste percentage komt overeen met het resultaat uit onze studie. Dat financiering wordt gezien als een barrière is wel opmerkelijk. Beeldbellen kan namelijk volgens de Nederlandse Zorg Autoriteit vergoed worden vanuit de aanvullende verzekering als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan: “Als bestaande, verzekerde zorg in een digitale vorm wordt aangeboden, blijft dit verzekerde zorg als de samenstelling en de effectiviteit ervan niet wezenlijk wijzigt ten opzichte van de oorspronkelijke zorg.”11 De interpretatie van deze regel lijkt dus in de praktijk niet geheel eenduidig, zoals ook blijkt uit de score op het domein ‘betrouwbaarheid’ uit de TUQ.

Gebrek aan ervaring, kennis en vaardigheden om beeldbellen effectief en adequaat te kunnen inzetten binnen het FMH werd ook gevonden in een ander onderzoek.10 De onderzoekers constateerden dat ondanks een succesvolle implementatie van beeldbellen in de praktijk, therapeuten zich doorgaans onvoorbereid en onzeker voelden over het gebruik daarvan. Fysiotherapeuten zouden moeten worden getraind in het gebruik van e-Health en beeldbellen in het bijzonder.12 Recentelijk is de KNGF-richtlijn ‘Zorg op Afstand’ verschenen, die mogelijk al een handreiking kan bieden voor het toepassen van beeldbellen.2

Verder zou het gebrek aan kennis en vaardigheden ervoor pleiten om een cursus beeldbellen aan te bieden aan fysiotherapeuten of binnen de opleiding fysiotherapie. Binnen het landelijk opleidingsplan fysiotherapie wordt technologie (zoals beeldbellen) ook genoemd als één van de aandachtspunten binnen de ­opleidingscurriculae.13 In een Delphi studie14 worden kerncompetenties voor de fysiotherapeut benoemd die hierbij van belang zijn. Deze zijn verdeeld over zeven domeinen: naleving regels rond videobellen; privacy en vertrouwelijkheid van patiënten; patiëntveiligheid; technologische vaardigheden; levering van telezorg; beoordeling en diagnose en tot slot zorgplanning en management.

Kanttekeningen

De selectie van fysiotherapiepraktijken vond plaats via een Google zoekstring en de website van fysiotherapiepraktijken, waar expliciet werd aangegeven, dat gebruik werd gemaakt van beeldbellen. Dit leidde tot een responspercentage van 34 procent. Dit percentage komt overeen met de responspercentages die zijn gevonden in andere online surveys.15 Selectie-bias is niet geheel uit te sluiten, maar de resultaten laten een breed spectrum zien en zijn goed te verklaren in het licht van eerdere uitgevoerde onderzoeken. Vijf fysiotherapeuten gaven aan geïnterviewd te willen worden. Het is met dit aantal lastig te zeggen of saturatie volledig is behaald, maar veel thema’s kwamen terug in de verschillende interviews en de antwoordrichting bij alle interviews was redelijk eenduidig. Ondanks het beperkte aantal respondenten, levert dit onderzoek toch waardevolle informatie op over hoe fysiotherapeuten momenteel de waarde zien van beeldbellen binnen het FMH.

Conclusie

Na de coronaperiode is het beeldbellen als onderdeel van het FMH lang niet altijd voortgezet of uitgebouwd. Hoewel fysiotherapeuten de meerwaarde ervan wel zien, geeft slechts een klein deel aan beeldbellen te blijven gebruiken. Het niet hands-on kunnen handelen, gebrek aan kennis en vaardigheden en de financiële vergoeding zijn belangrijke barrières voor het gebruik van beeldbellen.   

Contact: lotters.f@hsleiden.nl

Auteurs

1.     Freek Lötters, Docent, opleiding Fysiotherapie, Hogeschool Leiden en senior onderzoeker, Lectoraat Eigen Regie bij Fysiotherapie en Beweegzorg, Hogeschool Leiden.

2.     Manouk van den Berg, Dennis van Helden, Doris Matlock, Djien Ongkiehong. Allen student, opleiding Fysiotherapie, Hogeschool Leiden.

Ook interessant

Behandelen in de privésfeer

Op een feestje of tijdens het sporten word je door familie, vrienden of bekenden om hulp gevraagd, omdat ze weten dat je fysiotherapeut bent. Maar wat als het misgaat?

‘Ik ben voorzitter voor élke fysiotherapeut’ 

Lodi Hennink is de nieuwe voorzitter van het KNGF. ‘Zoals ik het zie is besturen van het KNGF op dit moment een soort Olympische Spelen.’ 

Nieuwe Richtlijn kwetsbare ouderen

De belangrijkste aanbevelingen volgens de nieuwe Paramedische richtlijn Kwetsbare ouderen.