Ga naar de inhoud

LWK en Bekken

In het LWK en bekkengebied komen veel structuren samen. Wil je als bekkenfysiotherapeut deze goed in kaart brengen kun je van onderstaande meetinstrumenten gebruik maken.

Meetinstrument

De vragenlijst Modified Low Back Pain Disability Questionnaire (MDQ) is een gemodificeerde versie van de Oswestry Low Back Pain Disability Questionnair (OLBPDQ) of Oswestry Disability Index (ODI) en meet de mate van functionele beperkingen door pijn bij patiënten met lage rugklachten.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Deze vragenlijst geeft een beeld over het algemeen dagelijks functioneren van de patiënt en dient zowel inventariserend als evaluatief gebruikt te worden.

De OLBPDQ/ODI bevat een vraag over het seksuele leven van de patiënt. Onderzoek heeft aangetoond dat deze vraag niet altijd van toepassing is en patiënten niet altijd bereid zijn hierop antwoord te geven. Hierdoor wordt de vraag soms helemaal niet of foutief ingevuld. Om een potentiële bias te vermijden, ontwikkelden Fritz en lrrgang (2001) een gemodificeerde versie, de MDQ, waarbij de vraag over seksuele beperkingen vervangen is door een vraag over werk-/huishoudelijke activiteiten.

Afnameprocedure

De MDQ is samengesteld uit 10 items op het gebied van het algemeen dagelijks functioneren. Ze bevatten zes antwoordmogelijkheden van geen beperking (0) tot grootst ervaren beperking door pijn bij een activiteit (5).

De totaalscore is de som van alle items vermenigvuldigd met factor twee: 0-100. De gevonden waarde representeert het beperkingenpercentage 0-100%.

Interpretatie:          

  •  0-20% = minimaal beperkt
  • 21–40% = middelmatig beperkt
  • 41-60% = duidelijk beperkingen
  • 61-80% = zeer beperkt tot invalide   
  • 81-100% = veelal bedlegerig of overdreven in symptoombeschrijving

Psychometrische eigenschappen

De test-hertestbetrouwbaarheid, gemeten met een follow-up van negen weken, is excellent (ICC=0,89 (95% Cl= 0,74-0,95)). Dat betekent dat als dezelfde vragenlijst door een andere therapeut wordt afgenomen er dezelfde uitkomst verwacht kan worden.

Ook de convergente validiteit is goed en is enerzijds bewezen aan de hand van een significant verschil (ANOVA-analyse: p = 0,02) tussen de gemiddelde MDQ-waardes van de ongewijzigde en verbeterde patiënten gebaseerd op de GPE-scores.

De constructvaliditeit in vergelijking met de RMDQ is goed: een sterke correlatie (r = 0,69; p = 0,00).

Responsiviteit is bewezen aan de hand van een AUC van 0,64, een MDC van 8,8 en een SRM van 0,65. Dit is voldoende tot goed: De MDQ kan veranderingen in de tijd meten in het construct dat het meetinstrument beoogt te meten. De MDQ vertoont goede klinimetrische eigenschappen en kan aangeraden worden voor gebruik bij Nederlandstalige patiënten met aspecifieke chronische lage rugpijn.

De MDQ geeft bij lage rugpijnpatiënten een minimum detectable change (MDC) van 5-6 punten. Waarbij er een klinisch relevante verandering is vanaf 6 punten (Fritz, 2001).

De Engelstalige versie van de MDQ toont tevens en goede betrouwbaarheid, validiteit en responsiviteit bij patiënten met acute LRP en kent dan ook een toename in Engelstalig wetenschappelijk onderzoek en in de praktijkvoering.

Literatuur

  1. Denteneer, L., Stassijns, G., Truijen, S., Hertogh de, W., Meirte, J., Deckers, K., Daele van, U. (2018) The Modified Low Back Pain Disability Questionnaire: Reliability, Validity, and Responsiveness of a Dutch Language Version. KNGF Fysiopraxis 1, pag. 21-23. Spine (Phila Pa 1976). Mar 1;43(5):E292-E298. doi: 10.1097/BRS.0000000000002304.
  2. Fritz, J.M., Irrgang, J.J. (2001) A comparison of a modified Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire and the Quebec Back Pain Disability Scale. Phys Ther;81:776-788.

Document

De link naar de Nederlandse versie van de MDQ is aangevraagd bij de auteur. Voor onze leden is hij hieronder als download beschikbaar.

De vragenlijst Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire (OLBPDQ) of Oswestry Disability Index (ODI) kwantificeert de mate van functionele beperkingen door pijn bij patiënten met lage rugklachten.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Deze vragenlijst geeft een beeld over het algemeen dagelijks functioneren van de patiënt en dient zowel inventariserend als evaluatief gebruikt te worden (van Hooff, 2015).

De OLBPDQ/ODI is een veelgebruikte vragenlijst bij patiënten met lage rugklachten. (Vianin, 2008). Het wordt niet specifiek aanbevolen door de KNGF-richtlijn lage rugpijn. 

Afnameprocedure

De OLBPDQ/ODI is samengesteld uit 10 items op het gebied van het algemeen dagelijks functioneren. De items zijn: ernst van pijn, zelfverzorging (wassen, kleden), tillen, lopen, zitten, staan, slapen, het seksleven, het sociale leven en reizen/transport. Ze bevatten zes antwoordmogelijkheden van geen beperking (0) tot grootst ervaren beperking door pijn bij een activiteit (5).

De totaalscore is de som van alle items vermenigvuldigd met factor twee: 0-100. De gevonden waarde representeert het beperkingenpercentage 0-100%.

Interpretatie:               

  • 0-20% = minimaal beperkt
  • 21–40% = middelmatig beperkt
  • 41-60% = duidelijk beperkingen
  • 61-80% = zeer beperkt tot invalide   
  • 81-100% = veelal bedlegerig of overdreven in symptoombeschrijving

Het invullen van de vragenlijst duurt zo’n vijf minuten.

Psychometrische eigenschappen

De OLBPDQ/ODI is een valide vragenlijst voor het meten van functionele status en beperkingen bij Nederlanders met chronische lage rugpijn. (van Hooft, 2015; Frost, 2008). De OLBPDQ/ODI geeft bij lage rugpijnpatiënten een minimum detectable change (MDC) van 5-6 punten. Waarbij er een klinisch relevante verandering is vanaf 6 punten (Fritz, 2001; Resnik, 2003). Het afkappunt van lage rugklachten bij patiënten met en zonder beperkingen is 12 punten. (Tonosu, 2012)

De OLBPDQ/ODI heeft een goede constructvaliditeit. Er is een sterk significante correlatie (r = 0,68, P <0,001) met de Roland Morris Disability Questionnaire. (van Hooff, 2015)

De OLBPDQ/ODI bevat echter tevens een vraag over het seksuele leven van de patiënt. Onderzoek heeft aangetoond dat deze vraag niet altijd van toepassing is en patiënten niet altijd bereid zijn hierop antwoord te geven. Hierdoor wordt de vraag soms helemaal niet of foutief ingevuld. Aangezien de OLBPDQ/ODI-score vaak evaluatief wordt gebruikt is het belangrijk dat iedere vraag toepasbaar is voor de gehele populatie. Een variant op de OLBPDQ/ODI, met tevens goede psychometrische eigenschappen, is de Modified Low Back Pain Disability Questionnaire (MDQ) (Denteneer, 2018).

Literatuur

  1. Denteneer, L., Stassijns, G., Truijen, S., Hertogh de, W., Meirte, J., Deckers, K., Daele van, U. (2018) The Modified Low Back Pain Disability Questionnaire: Reliability, Validity, and Responsiveness of a Dutch Language Version. KNGF Fysiopraxis 1, pag. 21-23. Spine (Phila Pa 1976). Mar 1;43(5):E292-E298. doi: 10.1097/BRS.0000000000002304.
  2. Fritz, J.M., Irrgang, J.J. (2001) A comparison of a modified Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire and the Quebec Back Pain Disability Scale. Physical therapy. Feb;81(2):776-788.
  3. Frost, H., Lamb, S.E., Stewart-Brown, S. (2008) Responsiveness of a patient specific outcome measure compared with the Oswestry Disability Index v2.1 and Roland and Morris Disability Questionnaire for patients with subacute and chronic low back pain. Spine (Phila Pa 1976);33:2450-2457; discussion 8.
  4. Hooff van, M.L., Spruit, M., Fairbank, J.C., Limbeek van, J., Jacobs, W.C. (2015) The Oswestry Disability Index (version 2.1a): validation of a Dutch language version. Spine (Phila Pa 1976). Jan 15;40(2):E83-90. doi: 10.1097/BRS.0000000000000683.
  5. Resnik, L., Dobrzykowski, E. (2003) Guide to outcomes measurement for patients with low back pain syndromes. Journal of orthopaedic and sports physical therapy. Jun;33(6):307-316.
  6. Tonosu, J., Takeshita, K., Hara, N. (2012) The normative score and the cut-off value of the Oswestry Disability Index (ODI). European spine journal. Aug;21(8):1596-1602.
  7. Vianin M. (2008) Psychometric properties and clinical usefulness of the Oswestry Disability Index. Journal of chiropractic medicine. Dec;7(4):161-163.

De vragenlijst Pain Disability Index (PDI) is een korte vragenlijst voor patiënten met chronische pijn over de invloed die de pijnklachten op hun algemeen dagelijks functioneren (ADL) hebben.
De PDI behoort tot de vijf meest gebruikte pijnuitkomstmaten (Chapman et al., 2011) en wordt wereldwijd veel gebruikt om invaliditeit gerelateerd aan verschillende pijnsyndromen te meten (Soer et al., 2013 en 2015).

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Deze vragenlijst meet iemands beperkingen in het ADL bij een gemiddelde invloed van de pijn. Hij dient zowel inventariserend als evaluatief gebruikt te worden.

Afnameprocedure

De PDI bestaat uit zeven items op het gebied van het ADL: familiaire/huishoudelijke verantwoordelijkheden, recreatie, sociale activiteiten, beroep, seksuele activiteiten, zelfverzorging en basale levensbehoeftes. Het betreft een ordinaal meetniveau. Er wordt gescoord op een 11-puntsschaal van geen beperking (0) tot volledig beperkt (10).

De totaalscore is de som van alle items, met range 0-70, waarbij hoe hoger de score hoe meer beperkingen er worden ervaren door de pijn tijdens activiteiten.

Psychometrische eigenschappen

Het onderzoek van Soer et al. (2013) heeft de psychometrische eigenschappen van de PDI, vertaald in het Nederlands, onderzocht in drie groepen Nederlandstalige volwassen mannelijke en vrouwelijke patiënten met musculoskeletale pijn (acuut (n=178), chronisch (n=425), pijn op meerdere plekken in het lichaam(n=365)).

De interne consistentie, dus de onderlinge samenhang van de vragen, van de PDI is goed: (Cronbach’s α = 0.65-0.89).

De test-hertestbetrouwbaarheid, met een interval van twee weken, van de PDI is goed (intraclass correlation coefficient, ICC = 0.76). Dat betekent dat als dezelfde vragenlijst door een andere therapeut wordt afgenomen er dezelfde uitkomst verwacht kan worden.

Er is een standaard-meetfout van 6.5 punten en de PDI geeft bij lage rugpijnpatiënten een minimum detectable change (MDC) van 17.9 punten. Dit is het minimaal vast te stellen verschil om een klinische verandering vast te stellen.

Patiëntbeoordelingen van beperkingen op de PDI worden significant en relevant geassocieerd met pijnintensiteit en werkstatus, maar niet relevant met nationaliteit of diagnostische groep. Er zijn slechts minimale verschillen geïdentificeerd tussen de verschillende musculoskeletale diagnoses: spinale zenuw- en tussenwervelschijfaandoeningen; niet-specifieke rugpijn; reumatische pijn in de weke delen (wijdverspreide pijn of fibromyalgie); wervelkanaalstenose; en whiplash-geassocieerde stoornis. (Soer et al., 2015)

Het onderzoek van Bianchini et al., 2014 toont aan dat de PDI-scores niet geassocieerd zijn met objectieve medische pathologie.

De PDI vertoont goede klinimetrische eigenschappen en kan aangeraden worden voor gebruik bij Nederlandstalige patiënten met lage rugpijn.

De Engelstalige versie van de PDI is tevens betrouwbaar bevonden in een populatie met chronische lage rugpijn patiënten (Chapman et al, 2011).

Literatuur

  1. Bianchini, K.J., Aguerrevere, L.E., Guise, B.J., Ord, J.S., Etherton, J.L., Meyers, J.E., Soignier, R.D., Greve, K.W., Curtis, K.L., Bui, J. (2014) Accuracy of the Modified Somatic Perception Questionnaire and Pain Disability Index in the detection of malingered pain-related disability in chronic pain. Clin Neuropsychol.; 28(8):1376-94. doi: 10.1080/13854046.2014.986199.
  2. Chapman, J.R., Norvell, D.C., Hermsmeyer, J.T., Bransford, R.J., DeVine, J., McGirt, M.J., Lee, M.J. (2011) Evaluating common outcomes for measuring treatment success for chronic low back pain. Spine (Phila Pa 1976) Oct 1;36(21 Suppl):S54-68. doi: 10.1097/BRS.0b013e31822ef74d.
  3. Soer, RKöke, A.J., Vroomen, P.C., Stegeman, P., Smeets, R.J., Coppes, M.H., Reneman, M.F. (2013) Extensive validation of the pain disability index in 3 groups of patients with musculoskeletal pain. Spine (Phila Pa 1976); Apr 20;38(9):E562-8. doi: 10.1097/BRS.0b013e31828af21f.
  4. Soer, R., Köke, A.J., Speijer, B.L., Vroomen, P.C., Smeets, R.J., Coppes, M.H., Reneman, M.F., Gross, D.P.; Groningen Spine Study Group. (2015) Reference Values of the Pain Disability Index in Patients With Painful Musculoskeletal and Spinal Disorders: A Cross-national StudySpine (Phila Pa 1976). May 1;40(9):E545-51. doi: 10.1097/BRS.0000000000000827.

De vragenlijst Pelvic Girdle Questionnaire (PGQ), Engelse versie, meet bij zwangere vrouwen en postpartum met bekkenpijn de symptomen, beperkingen in activiteiten en aspecten van kwaliteit van leven. De PGQ wordt niet aangeraden in de KNGF-richtlijn zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn (Bastiaenen, 2017) of lage rugpijn (Staal, 2013). Hij wordt wel aangeraden in de richtlijn Peripartum Bekkenklachten VvOCM 2014. Er bestaat op dit moment geen gevalideerde Nederlandstalige versie, die in de Nederlandse bekkenfysiotherapiepraktijken gebruikt wordt. Dit is wel onderzocht (Westerik-Verschuuren, 2018), maar moet nog gepubliceerd worden. Bijzonderheden in deze vertaalde Nederlandse versie t.o.v. de oorspronkelijke Noorse versie: De term ‘uitvoeren van sportieve activiteiten’ werd door patiënten als te vaag bevonden en verwijderd. De activiteit ‘fietsen’ werd gemist en toegevoegd.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Deze vragenlijst geeft een beeld over het algemeen dagelijks functioneren van de prepartum- en postpartumpatiënt en dient zowel inventariserend als evaluatief (Grotle, 2012) gebruikt te worden.

Afnameprocedure

De PGQ is samengesteld uit 25 items op het gebied van activiteiten in het algemeen dagelijks functioneren, symptomen en aspecten van kwaliteit van leven. Ze bevatten vier antwoordmogelijkheden van helemaal niet (0) tot in grote maten (3)/aanzienlijk (3).

De totaalscore is de som van alle items en herberekend naar percentagescores van 0 (helemaal geen probleem) tot 100 (grotendeels).

Het is eenvoudig te gebruiken instrument, en toepasbaar in de meeste praktijken. Het duurt ongeveer 3 minuten om de lijst in te vullen (Stuge, 2011).

Psychometrische eigenschappen

De (Engelstalige) PGQ heeft een acceptabele responsiviteit bij vrouwen met bekkenpijn, lage rugpijn of beiden (Grotle, 2012), is betrouwbaar en valide, en heeft een goede face-validity om te gebruiken in de praktijk (Stuge, 2011).

De test-hertestbetrouwbaarheid, met een interval van één week, van de (Engelstalige) PGQ is goed (intraclass correlation coefficient, ICC: 0.93 (95%BI: 0,86-0,96). Dat betekent dat als dezelfde vragenlijst door een andere therapeut wordt afgenomen er dezelfde uitkomst verwacht kan worden.

De (Engelstalige) PGQ onderscheidt nauwkeurig de patiënten die verbeterd zijn met de patiënten die niet verbeterd zijn (zowel op subschalen als totaalscores) (Stuge, 2017): 

De PGQ heeft een minimal important change (MIC) = 25 op de totale score en de activiteiten subschaal en een MIC = 20 op de symptomen subschaal. Echter, bij patiënten met lage baselinemetingen is een verbetering van MIC = 6 al een klinisch significante verbetering. Waarbij bij patiënten met hoge baselinemetingen een MIC = 31-39 een klinisch significante verbetering laat zien.

De Nederlandstalige PGQ heeft een hoge correlatie met de QBPDS en de ODI (Spearmen’s-Rho, resp. 0.85, 0.74) en een lage correlatie met de ASLR (0.32).

De interne consistentie, dus de onderlinge samenhang van de vragen, is hoog (Cronbach’s α = 0.895). Confirmatieve factoranalyse laat echter zien dat er ondanks de hoge interne consistentie , geen verband is tussen de vragen binnen de PGQ. Er is geen vraag meegenomen om te controleren voor convergente validiteit waardoor er geen controle is voor terecht concluderen dat er sprake is van een hoge constructvaliditeit.

Dit onderzoek moet nog gepubliceerd worden. Ook raadt het onderzoek een nieuw onderzoek met voldoende power aan naar de confirmatieve analyse van de Nederlandse versie van de PGQ , waardoor deze versie nog niet gebruikt moet worden (Westerik-Verschuuren, 2018).

Literatuur

  1. Bastiaenen, C.H.G., Hendriks, E.J.M., Pool-Goudzwaard, A.L., Bernards, N.T.M., van Engelenburg-van Lonkhuyzen, M.L., Albers-Heitner, C.P., van der Meij, J., Grupping-Morel, M.H.M., de Bie, R.A. (2017) KNGF-richtlijn Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. V-18/2009 – Update klinimetrie 2017.
  2. Grotle, M., Garratt, A.M., Krogstad Jenssen, H., Stuge, B. (2012) Reliability and construct validity of self-report questionnaires for patients with pelvic girdle pain. Phys Ther. Jan;92(1):111-23. doi: 10.2522/ptj.20110076.
  3. Staal, J.B., Hendriks, E.J.M., Heijmans, M. (2013) KNGF-richtlijn Lage rugpijn. V-07; 1567-6137.
  4. Stuge, B., Garratt, A., Krogstad Jenssen, H., Grotle, M. (2011) The pelvic girdle questionnaire: a condition-specific instrument for assessing activity limitations and symptoms in people with pelvic girdle pain. Phys Ther.  Jul;91(7):1096-108. doi: 10.2522/ptj.20100357.
  5. Stuge, B., Jenssen, H.K., Grotle, M. (2017) The Pelvic Girdle Questionnaire: Responsiveness and Minimal Important Change in Women With Pregnancy-Related Pelvic Girdle Pain, Low Back Pain, or Both. Phys Ther. Nov 1;97(11):1103-1113. doi: 10.1093/ptj/pzx078.
  6. VvOCM. (2014) Richtlijn Peripartum Bekkenklachten met Aanbevelingen en Kwaliteitsindicatoren. Utrecht.
  7. Westerik-Verschuuren, E.H.M.L. , van der Waal, M. , Mens, J.J. , Coppieters, M.W., Ostelo, R., Terwee, C.B., Pool-Goudzwaard, A.L. (2018) De Pelvic Girdle Questionnaire: vertaling en aanpassing aan de Nederlandse cultuur, constructvaliditeit en factoranalyse in de Nederlandse versie.

De vragenlijst Pijn Gedrag Schaal (PGS) is aangepaste versie van de University of Alabame Birmingham Pain Behavior Scale (UAG-PBS). Het is een door de (bekken)fysiotherapeut in te vullen observatieschaal waarmee acht pijnindicatoren worden gemeten (frequentie en intensiteit) bij volwassenen met chronische pijn.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Deze vragenlijst beoordeelt het pijngedrag en dient zowel inventariserend als evaluatief gebruikt te worden.

De PGS wordt in de KNGF-richtlijn zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn aanbevolen ter inventarisatie tijdens de zwangerschap en na de bevalling.

Afnameprocedure

De PGS is samengesteld uit acht items: verbaal pijngedrag, niet verbaal vocaal pijngedrag, pijnlijke gezichtsuitdrukkingen, staande houding, mobiliteit, lichaamstaal, gebruik van ondersteuning en zitten. Het betreft pijngedrag in de communicatieve zin. De geobserveerde periode is de gehele tijdsduur van het rechtstreekse contact met de patiënt.

Er is een ordinaal meetniveau, waarbij wordt gescoord op een driepuntsschaal (0 – 0,5 – 1). De totaalscore is de som van alle items, met range 0-8, waarbij hoe meer punten hoe meer pijngedragingen er geobserveerd zijn.

Onderzoek laat zien dat wanneer de score op de PGS > 1,5 bedraagt, er sprake is van meer dan gemiddeld pijngedrag, waarna een gedragsgeoriënteerde aanpak is geïndiceerd. (Bastiaenen et al., 2006 en 2017).

Psychometrische eigenschappen

De interne consistentie, dus de onderlinge samenhang van de vragen, van de PGS is goed bij chronische lage rugpijnpatiënten: (Cronbach’s α = 0.78) (Vlaeyen et al., 1990). Ook bij de PBS is de interne consistentie goed (Cronbach’s α = 0.85) (Knotek et al., 2002).

De test-hertestbetrouwbaarheid onderzocht bij een patiënten met chronisch lage rugpijn is matig tot goed (ICC = 0.64-0.83) (Vlaeyen et al., 1990). Dat betekent dat als dezelfde vragenlijst door een andere therapeut wordt afgenomen er dezelfde uitkomst verwacht kan worden.

Literatuur

  1. Bastiaenen, C.H.G., Bie, R.A. de, Wolters, P.M.J.C., Vlaeyen, J.W.S., Leffers, P., Stelma, F., Bastiaanssen, J.M., Essed, G.G.M., Brandt, P.A. van den. (2006) Effectiveness of a tailor-made intervention for pregnancy-related pelvic girdle pain after delivery: Short-term results of a randomized clinical trial [ISRCTN08477490]. BMC Musculoskel Disorder;7.
  2. Bastiaenen, C.H.G., Hendriks, E.J.M., Pool-Goudzwaard, A.L., Bernards, N.T.M., van Engelenburg-van Lonkhuyzen, M.L., Albers-Heitner, C.P., van der Meij, J., Grupping-Morel, M.H.M., de Bie, R.A. (2017) KNGF-richtlijn Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. V-18/2009 – Update klinimetrie 2017.
  3. Knotek, P., Žalský, M. (2002) Pain behavior scale. Bolest;2:117-122.
  4. Vlaeyen, J.W.S., Pernot, H.F.M., Kole-Snijders, A.M.J., Schuerman, J.A., van Eek, H., Groenman, N.H. (1990) Betrouwbaarheid en validiteit van een Nederlandse versie van de Pain Behavior Scale (PBS). Nederlands tijdschrift voor de psychologie;45:184-189.

Documenten

De vragenlijst Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS) meet de mate waarin mensen met lage rugklachten moeite hebben met alledaagse activiteiten.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Deze vragenlijst is oorspronkelijk ontwikkeld om de voortgang van de patiënten met lage rugklachten in de eerste lijn te volgen en te vergelijken. (Smeets, 2011).

De QBPDS wordt aanbevolen door de KNGF-richtlijn lage rugpijn en dient zowel diagnostisch als ter evaluatie gebruikt worden. (Staal, 2013).

Afnameprocedure

De QBPDS is samengesteld uit 20 items op het gebied van dagelijkse activiteiten. De items zijn geselecteerd uit zes relevante subdomeinen van functionele vaardigheden voor patiënten met lage rugklachten. Per vraag zijn er zes antwoordcategorieën: ‘totaal geen moeite’ (0), ‘nauwelijks moeite’ (1), ‘enige moeite’ (2), ‘veel moeite’ (3), ‘zeer veel moeite’ (4) en ‘niet in staat’ (5). De totaalscore is de som van alle items en varieert in zes antwoordcategorieën, van 0 (geen beperking) tot 100 (volledig beperkt). Hoe hoger de score, des te meer beperkingen mensen met lage rugklachten ervaren in hun dagelijkse activiteiten. (Staal, 2013; Schoppink, 1996).

Psychometrische eigenschappen

De vragenlijst heeft een hoge interne consistentie, dus de onderlinge samenhang van de vragen is goed: Cronbach’s α: 0,90 (Smeets, 2011).

De test-hertestbetrouwbaarheid bij patiënten met chronische lage rugpijn (met interval van zes weken) is goed (ICC: 0,84) (Davidson, 2002). De test-hertestbetrouwbaarheid bij patiënten met acute lage rugpijn (interval van 4 weken) is matig (0,55). (Fritz, 2001) Dat betekent dat als dezelfde vragenlijst door een andere therapeut wordt afgenomen er dezelfde uitkomst verwacht kan worden.

De QBPDS heeft bij patiënten met chronische lage rugpijn een minimum detectable change (MDC) van 15,8 (Demoullin, 2010): Een verschil van 16 geeft een klinisch significante verbetering.

Voor onderzoek en de klinische praktijk is voorzichtigheid geboden bij het gebruik van de QBPDS voor het meten van invaliditeit bij patiënten met niet-specifieke lage-rugpijn. Er is geen sterk bewijs voor alle meeteigenschappen voor de Nederlandse versie van de QBPDS. (Speksnijder, 2016).

Literatuur

  1. Davidson, M., Keating, J.L. (2002) A comparison of five low back disability questionnaires: reliability and responsiveness. Phys Ther;82:8 – 24.
  2. Demoulin, C., Ostelo, R., Knottnerus, J.A., Smeets, R.J. (2010) Quebec Back Pain Disability Scale was responsive and showedDe vragenlijst heeft een hoge interne consistentie, dus de onderlinge samenhang van de vragen is goed: Cronbach’s α: 0,90 (Smeets, 2011).De test-hertest betrouwbaarheid bij patiënten met chronische lage rugpijn (met interval van zes weken) is goed (ICC: 0,84) (Davidson, 2002). De test-hertest betrouwbaarheid bij patiënten met acute lage rugpijn (interval van 4 weken) is matig (0,55). (Fritz, 2001) Dat betekent dat als dezelfde vragenlijst door een andere therapeut wordt afgenomen er dezelfde uitkomst verwacht kan worden.De QBPDS heeft bij patiënten met chronische lage rugpijn een minimum detectable change (MDC) van 15,8 (Demoullin, 2010): Een verschil van 16 geeft een klinisch significante verbetering.Voor onderzoek en de klinische praktijk is voorzichtigheid geboden bij het gebruik van de QBPDS voor het meten van invaliditeit bij patiënten met niet-specifieke lage-rugpijn. Er is geen sterk bewijs voor alle meeteigenschappen voor de Nederlandse versie van de QBPDS. (Speksnijder, 2016)reasonable interpretability after a multidisciplinary treatment. J Clin Epidemiol; 63: 1249 –55.
  3. Fritz, J.M., Irrgang, J.J. (2001) A comparison of a modified Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire and the Quebec Back Pain Disability Scale. Phys Ther;81:776 – 88.
  4. Schoppink, L.E.M., Tulder van, M.W., Koes, B.W., Beurskens, A.J.H.M., Bie de, R.A. (1996) Reliability and validity of the dutch adaptation of the quebec back pain disability scale. Phys Ther. Mar;76(3):268-75.
  5. Smeets, R., Köke, A., Lin, C.W., Ferreira, M., & Demoulin, C. (2011) Measures of function in low back pain/disorders: Low Back Pain Rating Scale (LBPRS), Oswestry Disability Index (ODI), Progressive Isoinertial Lifting Evaluation (PILE), Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS), and Roland-Morris Disability Questionnaire (RDQ). Arthritis Care Res (Hoboken). Nov;63 Suppl 11:S158-73. doi: 10.1002/acr.20542.
  6. Speksnijder, C.M., Koppenaal, T., Knottnerus, J.A., Spigt, M., Staal, J.B., Terwee, C.B. (2016) Measurement Properties of the Quebec Back Pain Disability Scale in Patients With Nonspecific Low Back Pain: Systematic Review. Phys Ther. Nov;96(11):1816-1831. Epub 2016 May 26.
  7. Staal, J.B., Hendriks, E.J.M., Heijmans, M. (2013) KNGF-richtlijn Lage rugpijn. V-07; 1567-6137.
  8. Staal, J.B., Hendriks, E.J.M., Heijmans, M., Kiers, H., Lutgers-Boomsma, A.M., Rutten, G., Tulder van, M.W., Boer den, J., Ostelo, R., Custers, J.W.H. (2013) Verantwoording en toelichting KNGF-richtlijn Lage rugpijn. Houten. V-07.

De vragenlijst Roland-Morris Disability Questionnaire (RDQ) kwantificeert de mate van functionele beperkingen door lage rugklachten bij patiënten met acute, subacute en chronische lage rugklachten.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Deze vragenlijst geeft een beeld over de beperkingen in algemeen dagelijkse activiteiten van de patiënt en dient zowel diagnostisch als evaluatief gebruikt te worden.

De RDQ is een veelgebruikte vragenlijst bij patiënten met acute, subacute en chronische lage rugklachten. Het wordt specifiek aanbevolen door de KNGF-richtlijn Zwangerschapsgerelateerde Bekkenpijn.  (Bastiaenen, 2017).

Afnameprocedure

De RDQ is samengesteld uit 24 items met ja/nee-vragen, welke beperkingen die betrekking hebben op veel voorkomende aspecten uit het dagelijks leven op het gebied van lage rugklachten en/of bekkenpijn meten. De patiënt wordt gevraagd om een item te scoren indien de zin die dag op hem van toepassing is. Het resultaat is de som van alle positief gescoorde items. Een hogere score komt overeen met meer beperkingen: score 0 is geen beperking tot score 24 maximale beperking.

Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer vijf minuten en het nakijken 1 minuut.

Psychometrische eigenschappen

De RDQ vragenlijst is gevalideerd bij patiënten met lage rugpijn, met een goede specificiteit (0,84) en goede sensitiviteit (0,80) (Nambi, 2013). Dit betekent waar de patiënt op de RDQ aangeeft dat degene geen beperkingen ervaart, ook écht geen beperkingen heeft én dat waar aangegeven wordt dat degene wel beperkingen ervaart, degene ook écht beperkingen heeft.

De RDQ heeft een goede interne consistentie, met Cronbach’s α variërend van 0,84-0,96 (Smeets, 2011 & Zerkak, 2013). Dit betekent dat de RDQ een betrouwbare vragenlijst is met betrekking tot het evaluatieve doel. 

De test-hertestcorrelatiecoëfficiënt bij patiënten met acute of subacute lage rugpijn is goed: Pearson’s 0,91 voor dezelfde dag, Pearson’s 0,88 voor 1 week en Pearson’s 0,83 voor 3 weken. De test-hertestcorrelatiecoëfficiënt bij patiënten met chronische lage rugpijn is 0,72 (met evaluatie-interval van 2 dagen tot 6 maanden).

De ICC voor test-hertest bij patiënten met acute of subacute lage rugpijn is goed: 0,93 voor 1-14 dagen, 0,91 voor 2 weken en 0,86 voor 3-6 weken. Een goede test-hertestbetrouwbaarheid betekent dat als dezelfde vragenlijst door een andere therapeut wordt afgenomen er dezelfde uitkomst verwacht kan worden.

De minimaal detecteerbare verandering (MDC) hangt af van de tijdsinterval, met een bereik van 3,7-6,9. De LOA varieert tussen 4,6 tot 6,2. (Smeets, 2011). Een verandering van 30% ten opzichte van de uitgangswaarde is een klinisch betekenisvolle verbetering, wat een absolute verandering van MIC=5 betekent (Smeets, 2011 & Ostelo, 2008).

Literatuur

  1. Bastiaenen, C.H.G., Hendriks, E.J.M., Pool-Goudzwaard, A.L., Bernards, N.T.M., van Engelenburg-van Lonkhuyzen, M.L., Albers-Heitner, C.P., van der Meij, J., Grupping-Morel, M.H.M., de Bie, R.A. (2017) KNGF-richtlijn Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. V-18/2009 – Update klinimetrie 2017.
  2. Nambi, S.G. (2013) Reliability, validity, sensitivity and specificity of Guajarati version of the Roland-Morris Disability Questionnaire. J Back Musculoskelet Rehabil. 26(2):149-53. doi: 10.3233/BMR-2012-00359.
  3. Ostelo, R.W., Deyo, R.A., Stratford, P. (2008) Interpreting change scores for pain and functional status in low back pain: towards international consensus regarding minimal important change. Spine. Jan 1; 33(1):90-94.
  4. Smeets, R., Köke, A., Lin, C-W., Ferreira, M., Demoulin, C. (2011) Measures of Function in Low Back Pain/Disorders. American College of Rheumatology, Arthririts Care & Research, Vol. 63. No. S11, S158-173.
  5. Zerkak, D., Métivier, J.C., Fouquet, B., Beaudreuil, J. (2013) Validation of a French version of Roland-Morris questionnaire in chronic low back pain patients. Ann Phys Rehabil Med. 56(9-10):613-20.

Heb je vragen of wil je input geven voor onze vereniging?

Bij vragen kun je contact opnemen met het secretariaat via de mail.

Voor meer contactinformatie kun je contact opnemen met KNGF.