Ga naar de inhoud

Gastro-Enterologie

Als je patiënt maag-darmklachten heeft dan kun je als bekkenfysiotherapeut een van de onderstaande meetinstrumenten inzetten.

Meetinstrument

De Fecal Incontinence Quality of Life questionnaire (FIQL) meet de impact van de fecale incontinentie op de kwaliteit van leven.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Met de FIQL wordt de ernst van de fecale incontinentie vastgesteld en hij brengt de invloed van de  fecale incontinentie op de kwaliteit van leven in kaart. Met de FIQL kan de behandelaar de klachten diagnosticeren en evalueren.

Afnameprocedure

De FIQL bestaat uit 29 items, verdeeld over 4 subschalen: leefstijl (10 items), coping/gedrag (9 items), depressie/zelfperceptie (7 items) en schaamte (3 items). De patient geeft de mate aan in hoeverre een stelling van toepassing is. Aan het antwoord is een score gekoppeld. Een hogere FIQL- score betekent een betere kwaliteit van leven. 

Psychometrische eigenschappen

De FIQL is goed reproduceerbaar (intraclass correlatiecoëfficiënten 0,72-0,96), dus de overeenstemming van de uitkomsten bij 2 beoordelingen is goed. Ook de interne consistentie (Cronbachs α = 0,95) is goed, met uitzondering voor de subschaal ‘schaamte’. Dit betekent dat de samengestelde items nagenoeg hetzelfde concept meten.

Er werd een positieve correlatie gevonden tussen de FIQL en de mentale schaal van de SF-12, dit toont een goede criteriumvaliditeit, waarbij de uitkomst van de FIQL gelijk is aan de uitkomst van de SF-12.
De FIQL bleek goed responsief en interpreteerbaar, dus  de optredende veranderingen bij patiënten zijn goed meetbaar.

In het Evidence Statement Anale incontinentie zou, gebaseerd op psychometrische studies en systematische literatuuroverzichten, de FIQL aanbevolen worden voor het meten van aandoeningspecifieke kwaliteit van leven.

Literatuur

De Wexner score objectiveert de ernst van anale incontinentie en de mate van coping.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

De Wexner kan zowel inventariserend als ook ter evaluatie ingezet worden bij patiënten met defaecatatieproblematiek.

Afnameprocedure

De zorgverlener stelt 3 vragen over het type incontinentie, een vraag met betrekking op het incontinentie-materiaal en een vraag over de invloed op de levensstijl. Bij elke vraag wordt een score tussen 0 en 4 gegeven, afhankelijk van de frequentie. De score uit de 5 items ligt tussen 0 en 20. Waarbij het minimum van 0 voor volledige continentie staat en het maximum van 20 voor ernstige klachten. Bij een verschil van 2-3 punten in de evaluatieve score is er sprake van verandering. 

Psychometrische eigenschappen

De betrouwbaarheid (ICC) is goed. De constructvaliditeit (pearson) is goed.

Literatuur

Documenten

De Vaizey score meet de ernst van de fecale incontinentie en sociale invalidering.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Via de Vaizey score wordt de type anale incontinentie vastgelegd. Ook worden verandering in leefstijl, behoefte aan incontinentie-materiaal, medicatiegebruik en urgency geïnventariseerd. De Vaizey-score kan voor evaluatie ingezet worden.

Afnameprocedure

De patiënt beantwoordt de 7 items, waarbij 3 vragen de type anale incontinentie bepalen. Over de verandering in leefstijl, behoefte aan incontinentie-materiaal, medicatiegebruik en urgency wordt telkens 1 vraag gesteld. Bij medicatiegebruik wordt naar constiperende middelen gevraagd en de urgentie wordt bepaald aan de hand van het vermogen om 15 min de aandrang te kunnen uitstellen. Elke vraag wordt met 0 of een aantal punten gescoord. De totaalscore varieert tussen 0 en 24, waarbij een hogere score voor een ernstigere vorm van fecale incontinentie staat. Treedt bij de evaluatie een verschil van 5 punten op, dan is de klacht verbeterd. 

Psychometrische eigenschappen

De test-hertestbetrouwbaarheid is voldoende tot uitstekend voor zes individuele items en de totale score. Hierdoor is de Vaizey score goed reproduceerbaar en is er een goede overeenkomst van de uitkomsten bij herhaling van de beoordeling.

De interne consistentie is laag. Dus de verschillende items in de lijst correleren niet goed met elkaar. Maar de Vaizey heeft ook niet als doel om met alle items hetzelfde te meten, ze meten niet hetzelfde construct.

Literatuur

Documenten

De Bristol Stoelgangschaal (BSS) is een kaart waarbij ontlasting op basis van de consistentie in 7 categorieën wordt verdeeld. Vaak wordt de BSS gecombineerd gebruikt met een defecatiedagboek om ontlastingsproblematiek in kaart te brengen.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

De BSS kan zowel inventariserend als ook ter evaluatie ingezet worden bij patiënten met defaecatatieproblematiek.

Afnameprocedure

De patiënt wordt gevraagd om van de kaart de vorm van de ontlasting aan te kiezen die voor hem of haar herkenbaar is en dit als getal te noteren (1-7).

De verschillende types zijn:

  1.  Losse harde keutels, zoals noten (moeilijk uit te scheiden)
  2.  Als een worst, maar klonterig
  3.  Als een worst, maar met barstjes aan de buitenkant
  4. Als een worst of slang, glad en zacht
  5.  Zachte keutels met duidelijke randen (makkelijk uit te scheiden)
  6. Zachte stukjes met gehavende randen, een papperige uitscheiding
  7. Waterig, geen vaste stukjes. Helemaal vloeibaar

Psychometrische eigenschappen

Van de Nederlandse vertaling van de BSS zijn geen psychometrische eigenschappen bekend. Van de Engelse versie zijn de psychometrische eigenschappen wel onderzocht. De contentvaliditeit van de BSS is goed, evenals de constructvaliditeit.

De vorm van de ontlasting hangt onder andere af van de tijd dat die in de darmen is geweest. Daarom zijn er verschillende studies geweest die de correlatie hebben bekeken tussen de vorm van de ontlasting (middels de BSS) en de intestinale doorlooptijd (‘whole gut transit time’). Correlatie tussen BSS en colon doorlooptijd: N=23, patiënten met irritable bowel syndrome (IBS)(18-68jaar). R= -.81, P <.001.5
Correlatie tussen BSS en colon doorlooptijd: er is sprake van een significant verschil wat betreft colon doorlooptijd tussen personen met harde ontlasting (types 1-3) en zachte ontlasting (types 5-7)(P <.001). Harde ontlasting was geassocieerd met een langzamere colon doorlooptijd en zachte ontlasting met een snellere colon doorlooptijd. De correlatie tussen BSS en colon doorlooptijd: onderzocht bij patiënten  met  IBS : R= -.57, P <.001.

De responsiviteit van de BSS is goed.  Deze is onderzocht bij gezonde vrijwilligers. De intestinale doorlooptijd correleerde met de vorm van de ontlasting (R=-.54, P <.001) bij de voormeting. Na het geven van laxerende medicatie  was de verandering in intestinale doorlooptijd (sneller) gecorreleerd met verandering in de vorm van ontlasting (richting zachtere ontlasting). Na het geven van constiperende medicatie  was de verandering in intestinale doorlooptijd (langzamer) gecorreleerd met verandering in de vorm van ontlasting (richting hardere ontlasting). Correlatie tussen verandering in intestinale doorlooptijd en verandering in de vorm van ontlasting: R(Spearman), N=66: -.65, P <.001.

Literatuur

  • Lewis SJ, Heaton KW. Stool form scale as a useful guide to intestinal transit time. Scand J Gastroenterol 1997;32(9):920-4.
  • Riegler G, Esposito I. Bristol scale stool form. A still valid help in medical practice and clinical research. Techniques in coloproctology. 2001 Dec;5(3):163- 4.
  • O’Donnell LJD, Heaton KW. Pseudo-diarrhoea in the irritable bowel sydrome: patients’ records of stool form reflect transit time while stool frequency does not. Gut 1988;29:A1455(abstract)
  • Heaton KW, Ghosh S, Braddon FE. How bad are the symptoms and bowel disfunction ofpatients with the irritable bowel syndrome? A prospective, controlled study with emphasis on stool form. Gut 1991;32:73–79.
  • Degen LP, Phillips SF. How well does stool form reflect colonic transit? Gut 1996;39:109–113
  • Heaton KW, O’Donnell LJD. An office guide to whole-gut transit time: patients recollection oftheir stool form. J Clin Gastroenterol 1994;19:28-30
  • Het Evidence Statement Anale incontinentie stelt vast dat de Bristol Stoelgangschaal een goed meetinstrument is om de consistentie van feces in kaart te brengen.

Documenten

Het defecatiedagboek wordt ingezet om het gebruikelijke defecatiepatroon te achterhalen en de ernst van fecale incontinentie vast te stellen.

Deze informatie is alleen voor leden van de NVFB beschikbaar.

Doel

Door het bijhouden van de defecatiefrequentie, het type van defecatie-consistentie, incontinentie-momenten en mogelijke pijnklachten wordt het defecatiepatroon geinventariseerd en maakt het observatie en evaluatie mogelijk.

Afnameprocedure

De patiënt vult op een lijst elke dag zeven kolommen in.  In de eerste kolom de datum en vervolgens het aantal keren ontlasting, de consistentie van de ontlasting (Bristol Stool Scale), het aantal keren incontinentie, een eventuele pijnscore (1-10), eventuele veranderingen in medicatiegebruik en opmerkingen als er iets van invloed kan zijn op de defecatie. Een aanbevolen gebruiksduur kan 1-2 weken zijn of tot dat het defecatiepatroon genormaliseerd is.

Psychometrische eigenschappen

De betrouwbaarheid (ICC ≥ 0.71 ) is goed, behalve voor de defecatie-consistentie.  Een goede betrouwbaarheid houdt in dat als het defecatiedagboek door de patient opnieuw ingevuld wordt, er een goede overeenkomst is in de uitkomst.

Literatuur

Documenten

Heb je vragen of wil je input geven voor onze vereniging?

Bij vragen kun je contact opnemen met het secretariaat via de mail.

Voor meer contactinformatie kun je contact opnemen met KNGF.